In de dynamische wereld van logistiek worden we voortdurend geconfronteerd met nieuwe technologieën en systemen. Maar wat betekenen termen als ‘pick-to-light systemen’, ‘cross-docking’ of ‘wave picking’ nu echt?

Bij SCEX Software Optimization begrijpen we dat de kern van warehousing niet alleen in de technologie ligt, maar ook in het begrijpen van de terminologie.

Daarom introduceren we ons ‘WMS Lexicon’: een gids die essentiële WMS-termen ontrafelt. Ontdek de eerste reeks van deze onmisbare WMS-termen en vergroot je kennis door nu onze ‘WMS Lexicon’ te downloaden.

AGV (Automated Guided Vehicle) –  Een mobiele robot gebruikt in productiefaciliteiten en magazijnen voor het transporteren van goederen zonder menselijke tussenkomst.

ARM (Automated Robotic Manipulator) –  Een type robotarm ontworpen om fysieke taken uit te voeren in magazijnen, zoals het verplaatsen, tillen en selecteren van items.

ASN (Advanced Shipping Notice) –  Een document of digitaal bericht dat informatie bevat over aanstaande leveringen.

ASRS (Automated Storage and Retrieval System) –  Een type gemechaniseerd systeem dat wordt gebruikt voor het opslaan en ophalen van goederen in magazijnen. Ze variëren in complexiteit, van eenvoudige systemen tot volledig gemechaniseerde magazijnen.

Backflushing –  Het automatisch aftrekken van componenten uit de voorraad na de productie van een eindproduct.

Backorder –  Een order die niet kan worden vervuld bij ontvangst maar die wordt verwerkt wanneer de benodigde artikelen weer op voorraad zijn.

Barcode Scanning –  Het gebruik van barcodes en scanners om producten te identificeren en bij te houden tijdens verschillende magazijnprocessen.

Batch Picking –  Een methode waarbij meerdere orders tegelijk worden verzameld (en veelal door elkaar op een ladingdrager/MHE worden geplaatst).

Bin Location –  Een specifieke locatie binnen een magazijn waar goederen worden opgeslagen.

Bulk Storage –  De opslag van producten in grotere hoeveelheden, vaak in hun originele verpakking.

Bulk Storage Area –  Een gebied in een magazijn dat is gereserveerd voor de opslag van grote hoeveelheden producten, vaak op pallets.

Carousel Storage –  Een geautomatiseerd opslagsysteem dat bestaat uit een reeks roterende planken of bakken die naar de orderpicker komen, wat zorgt voor een hoge opslagdichtheid en verbeterde pick-efficiëntie.

Cartonization –  Het proces van het bepalen van de beste doos of verpakking voor een specifieke set items, rekening houdend met afmetingen, gewicht en andere factoren.

Cluster Picking –  Het picken van meerdere orders tegelijk met behulp van een pickkar met meerdere compartimenten en/of lagen.

Cold Storage –  Een magazijn of opslagfaciliteit die wordt gebruikt om producten bij lage temperaturen te bewaren, zoals bevroren voedsel of farmaceutische producten.

Cross-docking –  Het proces waarbij binnenkomende goederen direct worden overgeladen naar uitgaande transportmiddelen, met minimale opslag.

Cycle Counting –  Een regelmatige audit van voorraadartikelen om de betrouwbaarheid van de voorraad en locaties te waarborgen.

Directed Putaway –  Een systeemgestuurd proces dat bepaalt waar een ontvangen artikel in het magazijn moet worden opgeslagen, meestal gebaseerd op vooraf gedefinieerde regels.

Dock Management –  Het beheer van de laad- en losdeuren in een magazijn of distributiecentrum. Dit kan de planning en scheduling van inkomende en uitgaande zendingen omvatten om congestie te minimaliseren.

Dock Planning –  Het plannen van het laden en lossen van voertuigen bij de docks om de doorlooptijd te minimaliseren en de dock-efficiëntie te maximaliseren.

Dynamic Slotting –  Gebruik van software om regelmatig de optimale opslaglocatie voor producten te herzien, gebaseerd op veranderende vraag- en pickkenmerken.

EDI (Electronic Data Interchange) –  Een elektronisch systeem dat bedrijven in staat stelt om documenten, zoals inkooporders en facturen, volgens een gestandaardiseerd protocol te communiceren.

De hele Lexicon inzien? Maak de download onderstaand.